Vandaag mag ik de preek van de leek voor u houden.
Ik heb begrepen dat iedereen die hier voor mij de preek heeft gehouden er tegenop zag en menig keer heeft gedacht: was ik er maar nooit aan begonnen. Ik kan het begrijpen want hier staan maakt me kwetsbaar, temeer omdat ik vanuit mijn hart spreek. Maar zoals Stef Bos zingt vanuit zijn hart en mensen weet te raken, zo wil ik vanuit mijn hart spreken. Ik ga het over het vluchtelingenvraagstuk hebben. Ik merk aan mijzelf en aan anderen dat dat een beladen onderwerp is dat emoties oproept. Toch wil ik graag met je delen welke vragen bij mij spelen en hoe ik met behulp van de Bijbel antwoorden voor mijzelf gevonden heb. Ik wil daarom eigenlijk niet preken maar dit gewoon met je delen. Hopelijk draagt dit bij aan je eigen gedachtevorming over dit ingewikkelde onderwerp, en misschien geven mijn overwegingen jou een handvat in deze verwarrende tijd.
Ik heb mijn preek van de leek als titel meegegeven ‘van God los’. Ik roep wel eens “Zijn ze nu helemaal van God los?!” als ik ergens verbijsterd over ben, als ik denk: kennen we nu helemaal geen waarden meer, zijn er geen kaders meer, leven we er maar wat op los? Bijvoorbeeld in situaties waarin mensen ontmenselijkt worden. Als iets wat waardevol is in mijn ogen ontheiligd wordt, gedevalueerd, vertrapt. Dat is het geval als mensen niet medemenselijk zijn. Dan zijn ze van God en van zijn kaders los. Dit raakt mij, omdat ze zichzelf dan eigenlijk reduceren als mens.
In deze vluchtelingencrisis kom ik in de social media de meest vreselijke uitspraken tegen. Die uitspraken van mede-Nederlanders over vluchtelingen doen pijn, en soms roepen ze ook angst bij mij op. Het is voor mij dan goed om te beseffen dat angst een slechte raadgever is, dat ik een andere raadgever nodig heb die duidelijke regels geeft over deze kwestie. Want de vluchtelingenstroom wordt groter en het vluchtelingenvraagstuk ook. Dit vraagstuk zegt iets over ons als maatschappij. Wat voor maatschappij we willen zijn en wat is daarvoor nodig? Tegelijkertijd zegt het vraagstuk iets over onszelf als mens. De vluchteling verblijft dichtbij ons en dwingt ons om te laten zien wie we zijn, waar we voor staan. Daarom moeten we de vraag: hoe gaan we om met de vluchtelingen, niet alleen aan de overheid overlaten. Daar doen we ons zelf en de vluchtelingen mee te kort.
Over de komst van vluchtelingen leven heftige tegengestelde meningen. Mensen die vinden dat we gewoon zonder verder nadenken de vluchtelingen moeten verwelkomen. En mensen die dat helemaal niet zien zitten en klagen over werk en huizen die ingepikt worden. Die argumenten zijn vaak met feiten te weerleggen: oplossingen voor het tekort aan goedkope huurhuizen krijgen door deze grotere vluchtelingenstroom juist meer prioriteit dan voorheen. Gemeenten durven nu eerder na te denken over alternatieve oplossingen. En banen inpikken door Syriërs gebeurt in Libanon . Maar hier in Nederland is eerder het omgekeerde het geval: goed opgeleide vluchtelingen zouden hier weleens moeilijk vervulbare vacatures kunnen opvangen . Maar als mensen angstig zijn is er geen openheid voor argumenten en feiten.
En ik vind het terecht dat mensen bezorgd zijn. Bezorgd over de verschillen in culturele achtergronden en andere waarden. Er zijn mensen bij die andere ideeën hebben over de rechten van vrouwen, de rechten van homo’s, etc. Het is goed dat we daar niet luchthartig over doen. Soms kaarten mensen ook aan dat het gaat om getraumatiseerde mensen die in sommige gevallen al vele jaren in mensonterende omstandigheden hebben geleefd en dat dat natuurlijk de nodige problemen op gaat leveren als zij bij ons komen wonen. Ook dat is wat mij betreft een terechte zorg. Ik kan mij inleven in zowel voor- als tegenstanders van de komst van vluchtelingen. Ik vind het belangrijk dat voor beide geluiden een open oor is mits het gebeurt zonder demonisering van het tegengeluid. Dat is wat mij betreft de enige weg om te voorkomen dat we met elkaar in conflict komen.
Angst voor vluchtelingen of angst voor de heftige tegenreacties op de komst van vluchtelingen. Je kunt ervan in de war raken. Het is goed dat we onze wijsheid zoeken bij een externe bron. En wat mij betreft is die wijsheid in de Bijbel te vinden.
In de Bijbel wordt op verschillende plekken gesproken over vluchtelingen. En de kern is elke keer weer dat de vreemdeling gastvrij onthaald wordt. Omdat jij morgen wel eens die vluchteling zou kunnen zijn die hulp nodig heeft en afhankelijk is van een ander. Afhankelijkheid vinden we moeilijk. Het voelt als zwak. Maar deze moeite met kwetsbaarheid , met afhankelijkheid die wat mij betreft ook echt bij onze moderne individualistische westerse samenleving hoort kan er ook voor zorgen dat we van mening zijn dat een ander zichzelf maar moet redden en dat het jouw verantwoordelijkheid niet is. De bijbel zegt echter: het is je plicht, jij had ook die vluchteling kunnen zijn. Als je in de ogen van een vluchteling kijkt, kijk je in je eigen ogen. Helpen dus. In die zin zijn geluiden dat wij niks hoeven te doen voor vluchtelingen en dat ze zich zelf hoeven redden en dat het tuig is onchristelijk. Jij bent zelf een potentiele vluchteling en vanuit die wetenschap heb je te helpen. Dat zegt de Bijbel mij in grote lijnen en ik ga er nu dieper op in.
De tekst : Heb uw naaste lief als u zelf- uit Matteus 22 ken je waarschijnlijk wel..
Het is een testvraag aan Jezus door een slimme wetgeleerde “Jezus wat is het allerbelangrijkste wat in de wet staat?”
Het antwoord: Hou van God met alles wat je hebt, met je hart, je ziel en je verstand- dat is de eerste en belangrijkste wet. Maar de tweede wet is net zo belangrijk:
“Hou net zoveel van de ander als van jezelf””
Die ander is ook degene die anders denkt en leeft. De tekst leert mij dan ook een aantal dingen: Respecteer de ander net zoals je jezelf respecteert.
Je bent gelijkwaardig aan de ander. De ander is niet minder, niet lager, niet beter, niet hoger dan jij bent. Dat is confronterend. Want ook in het vluchtelingenvraagstuk zien we de neiging om de vluchteling te criminaliseren, er een beest van te maken. Niet meer als mens te zien. Want dan kunnen we de ander op afstand zetten, dan hoeven we er niets mee. Nee zegt de Bijbel: heb liefde voor de ander ook al is die anders, ook al begrijp je de ander niet. Een hele opgave. Het is al moeilijk om een willekeurige Nederlander met wie je moet samen werken lief te hebben laat staan iemand met andere waarden en normen, een andere levensstijl.
Een ander richtlijn die de bijbel ons geeft is het verhaal, een parabel, over de Barmhartige Samaritaan- Lucas 10.
Barmhartig betekent compassie, mededogen en daaraan gekoppeld daadwerkelijke ondersteuning bieden!
Dit verhaal gaf duidelijk antwoord op de vraag van een geleerde aan Jezus: wie is mijn naaste?
Er lag een man halfdood en toegetakeld aan de kant van de weg. Hij had hulp nodig van voorbijgangers. Twee van de drie hadden zo hun eigen redenen om geen hulp te bieden. Heel herkenbaar eigenlijk, de smoezencultuur. Smoezen, gegronde redenen zijn volgens mij allemaal te relateren aan angst. Angst voor mogelijke bedreiging, angst voor verlies etc.
De derde, een Samaritaan (in het oude Israël werden Samaritanen als tweederangs burgers gezien) helpt de man. Hij verzorgt de wonden, neemt hem mee op zijn rijdier en brengt hem naar een herberg en draagt daar de zorg voor hem over aan de herbergier als hij weer vertrekt. Hij geeft geld voor twee dagen aan de herbergier met de toevoeging: als u meer kosten moet maken betaal ik dat later.
Dit verhaal heeft interessante richtlijnen:
Eerst: iedereen die je pad kruist en die je hulp nodig heeft is je naaste. Laat je niet leiden door angst, de slechte raadgever. Geef met een open hart, verzin geen redenen om niet te helpen. Voel je verantwoordelijk voor degene die hulp nodig heeft, geef dat prioriteit en help. Vraag je niet af of iemand die in nood is je hulp wel verdient en of je je geld en energie verspilt. Door je dat af te vragen kun je namelijk onder je eigen verantwoordelijkheid uit komen en niets doen. Daar zit achter dat we zelf willen kiezen wie we helpen. Ik wil niet iedereen als naaste. Ik wil zelf bepalen en onze samenleving heeft mij heel lang in die illusie laten leven dat dat kan. Maar dat is een leugen. Want er is geen vrijheid. Er is een appel om te helpen. En die is eigenlijk heel natuurlijk en menselijk.
Maar.. Toch is er in deze parabel geen sprake van een open einde regeling! De hulp is voor twee dagen. Dat betekent: help niet ongelimiteerd. Stem goed af om te doen wat nodig is om het vervolgens de ander weer zelf te laten doen. Daarmee hou je ook de waardigheid van de ander in stand.. Dat laatste is belangrijk in de vluchtelingenproblematiek: aansluiten bij wat mensen zelf kunnen, niet alles overnemen maar mensen zelf dingen laten doen. Afgestemd helpen, dat is de tweede richtlijn die dit verhaal ons geeft.
Ook Gastheerschap is in de Bijbel van belang. Maar dit gastheerschap is aan impliciete regels gebonden. Je behandelt de gast als een koning maar ook de gast weet dat hij/zij te gast is en maakt geen misbruik van de gastvrijheid. Een gast geeft respect aan gastheer/-vrouw, dit steekt heel nauw. Na een paar dagen gast zijn is de gast nog wel gast maar steekt hij de handen uit de mouwen waardoor de afhankelijke positie opgegeven wordt. Veel vluchtelingen zullen hier voor langere tijd blijven en onduidelijkheid over hun positie als gast of inwoner schept verwarring. Er ligt wat mij betreft een opdracht aan ons allemaal om een brede maatschappelijke discussie te starten over de vraag: hoe geven we onze gastvrijheid vorm aan mensen die ongenode gasten zijn maar wel in ons land blijven. Die hun plek in gaan nemen. Of we het willen of niet. Daarvoor is orde en duidelijkheid nodig.
De tien Geboden ook wel regels genoemd geven die duidelijkheid. Ze waren in feite bedoeld om een woestijnvolk te leren hoe ze goed met elkaar konden samenleven. Ze geven richtlijnen hoe met elkaar te leven, ze geven ordening. Eert u vader en u moeder, heb u naaste lief als u zelf, wees niet jaloers etc. In de huidige maatschappij zijn veel ordeningsprincipes, zoals de tien regels, verdwenen. Dit komt door de secularisering, individualisering, de terugtrekkende rol van de overheid, het steeds groter wordende beroep op eigen verantwoordelijkheid. Hierdoor worden vragen als ‘ hoe bouwen we samen aan een goede samenleving, en hoe praten we daar met elkaar over’ steeds moeilijker te stellen en te beantwoorden. Want, wie mag waar iets over zeggen, wie mag moreel leiderschap tonen? Dit is wat mij betreft een moreel appel op de overheid en de verschillende groepen en partijen uit de samenleving om hierover met elkaar in gesprek te gaan, om je te verdiepen in elkaars standpunten, om dilemma’s en misschien wel taboes bespreekbaar te maken, om grenzen aan te geven, en om compromissen met elkaar te sluiten. Dat is democratie, dat is de samenleving, en dat is politiek: het gaat over de samenleving als geheel, en het gaat over onszelf. Dat kunnen we niet los van elkaar zien.
Hoe kunnen we nu het gesprek met elkaar voeren over het vluchtelingenvraagstuk?
Ik wil op basis van de verhalen over gastheerschap, de barmhartige Samaritaan en de tien regels graag twee ordeningsprincipes met jullie bespreken: medemenselijkheid en de rechten van de vluchteling.
Ad 1) Medemenselijkheid
Wat mij bindt met iedere vluchteling is ons menszijn- we zijn uit het zelfde stof gemaakt, aldus het scheppingsverhaal. Ieder mens heeft de behoefte om gezien, gehoord , begrepen te worden. Om als mens behandeld te worden. Daarin is de vluchteling niet anders dan ik. Ook al ziet ie er anders uit, heeft ie andere waarden, andere ervaringen. Ieder mens in nood heeft het recht om geholpen te worden. En als hij/zij op mijn pad komt kijk ik niet weg maar help ik waar nodig is. Met een open hart, zonder morren en zonder tegenprestaties of dankbaarheid te verwachten. En als ik help probeer ik rekening te houden met wat de ander nodig heeft- dat wil zeggen dat ik een vegetariër geen vlees aanbiedt. Ik geef wat ik kan geven en geef niet meer dan nodig is anders maak ik de ander afhankelijk en dat beïnvloedt onze gelijkwaardigheid.
En in ieder mens is de natuurlijke drang om de ander te helpen. Dat is een normaal menselijk iets. Door betekenisvol te zijn voel je jezelf ook meer mens. Als ik wegkijk, als ik redenen bedenk om niet te hoeven helpen ben ik eigenlijk geen mens want ik ontken mijn menselijke behoefte om waardevol te zijn. Ook ontken ik, door niet te helpen dat ik zelf ook kwetsbaar ben, ik maak mijzelf groter dan de vluchteling en stel mij zelf boven hem of haar. Door te helpen kom ik dicht bij de ander en zie en voel ik het lijden van de ander en kan ik het afstand houden niet volhouden. Dan kan ik niet langer ontkennen dat de ander net zo’n mens is als ik. Als ik niet medemenselijk ben, dan laat ik een fundamentele menselijke waarde los en reduceer ik mij zelf als mens. Ik ben van God los die mij vraagt om de ander lief te hebben zoals ik mijzelf liefheb.
Door het negeren van medemenselijkheid komt een wrede kant van de mens naar boven. Dat is het beste recept voor chaos. Medemenselijkheid is een grote uitdaging op maatschappelijk niveau. Dat realiseer ik me. We leven in een individualistische samenleving. Ik mag zelf alles bepalen. Ik bemoei mij niet zomaar met een ander. Maar bij prangende vraagstukken zoals die nu met vluchtelingen en de zorg spelen kom ik er niet mee weg om alles bij een ander of bij de overheid neer te leggen. We worden uitgedaagd tot nieuwe persoonlijke antwoorden. Tot medemenselijkheid. Waar zit jouw medemenselijkheid?
Het gegeven dat de vluchteling uit het zelfde stof gemaakt is maakt ook dat ik hem of haar als medemens kan zien die niet alleen hulp nodig heeft maar met wie ik ook afspraken kan maken. Die ik aan kan spreken. Maar van elkaar ergens op aanspreken houden we niet zo in deze individualistische samenleving. Je komt dan al heel snel in het domein van de ander. Toch is dat nodig om ons vanuit ons menszijn te kunnen verhouden tot de vluchteling die hier komt. Van vluchtelingen hoor ik dat ze de indruk hebben dat hier alles kan. Het zou mij niet verbazen als we dat ook uitstralen. Maar dan heb je een probleem als je een vluchteling tegenkomt die waarden heeft die botsen met onze samenleving. Je mag als individu duidelijk zijn over hoe het gesteld is met een aantal fundamentele rechten én plichten in Nederland. Je mag en moet de vluchteling in het persoonlijke contact daarover spreken: mannen en vrouwen zijn gelijk. Wij accepteren geen huiselijk geweld. Homoseksualiteit is hier geaccepteerd. Wij accepteren geen discriminatie. We willen het gezicht van de vrouw zien. Handen geven is een teken van respect. Maar laten we niet vergeten dat de vluchteling ons veel kan leren over hoe het is om alles achter je laten, om opnieuw te moeten beginnen, statusverlies, over loyaliteit in familieverband, over je ouders eren.
Ad 2)De rechten van de vluchteling
Er zijn universele rechten van de mens : recht op veiligheid, onderdak, vrijheid van gedachten, van mening en meningsuiting etc. Het lijkt mij dat we daar niet aan mogen tornen. Deze rechten gelden voor iedereen waar hij/zij ook woont. Ik weet dat deze rechten in veel landen niet nagekomen worden maar als we een beschaafd land willen blijven moeten we aan deze zorgvuldig tot standgekomen rechten niet tornen. Maar er zijn ook andere rechten die wel degelijk van belang zijn als we over het vluchtelingenvraagstuk spreken. Hebben vluchtelingen recht op burgerrechten zoals het recht op dezelfde voorzieningen als Nederlanders? Denk aan uitkeringen, huizen, stemrecht etc. Of moet hier een tijdspad achter zitten, en moeten vluchtelingen eerst laten zien dat ze loyaal zijn aan onze normen, waarden en democratie? Dat zijn belangrijke vragen voor discussie en dialoog.
Ik zie degenen die bang zijn voor problemen rond werk, inkomen, huizen, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst etc. in feite vragen om orde, om herordening. Die angsten geven in mijn beleving aan dat men het niet terecht vindt dat vluchtelingen dit soort mogelijkheden en rechten ‘zomaar’ kunnen krijgen. Het wringt, ze ervaren dit als niet rechtvaardig. En daar hebben ze wat mij betreft een punt. Omdat wij veel van die ordeningsregels los gelaten hebben zien we daar problemen door komen, nog los van het vluchtelingenvraagstuk. Zoals gezagsproblemen in het onderwijs, de zorg, enzovoort. Het vluchtelingenvraagstuk vraagt om orde en dat is een lastig punt voor onze samenleving. Het geven van burgerrechten is een manier van ordenen. Misschien moeten we zuiniger zijn met het geven van burgerrechten? Universele rechten van de mens gelden voor iedereen en misschien zouden bepaalde burgerrechten pas na een bepaalde tijd moeten worden gegeven. Dat is iets wat je verwerft. Het is een logisch gevolg van je inzet, je loyaliteit en je betrokkenheid. Het is een gunst geen recht. Daarmee doen we recht aan terechte gevoelens van onrechtvaardigheid.
Het vluchtelingenvraagstuk stelt ons dus voor vragen en uitdagingen. Op persoonlijk en op maatschappelijk niveau. Je kunt als mens en als burger niet doorgaan alsof er niets aan de hand is. Inschikken en delen is geboden. Het is een kans voor de maatschappij om opnieuw ordening aan te brengen. Maar het is voor de mens ook een kans om te laten zien dat ik mens ben omdat ik medemens ben, inwoner van Wijk bij Duurstede en Nederlander.
Maar hoe doe ik dat? Wat hebben we als samenleving en als individu nodig om niet helemaal van God los te zijn? Hoe voorkomen we conflicten?
Uit mijn verhaal zijn een paar lijnen te trekken: :
1.Open je hart voor iedereen die je pad kruist en die je hulp echt nodig heeft. Kies geen andere weg zodat je de hulpbehoevende ontwijkt, maar zoek de zwakkere op en help. Of het nu een vluchteling is of niet.
2.Erken dat de ander mens is, net als jij ook al lijken er meer verschillen dan overeenkomsten. Die ander is gelijk aan jou. Vanuit die menselijke gelijkwaardigheid kun je contact met de ander maken. Ga dat contact aan met de vluchteling maar ook met een Nederlander in een benarde situatie. Luister niet naar je angst. En wees geïnteresseerd in de waarden van de vluchteling en wees helder over de jouwe.
3. Als je de ander niet wilt zien als mede-mens ontmenselijk je jezelf en vervul je niet je opdracht er als mens te zijn voor de ander. Er zijn voor de ander geeft jouw leven betekenis als mens.
4. Geef niet ondoordacht hulp maar kijk wat de ander nodig heeft om verder te komen, op eigen benen te staan. Ieder mens heeft eigen kracht, ook vluchtelingen, ook Nederlanders die kwetsbaar zijn, daar moet men op aangesproken worden. Daarmee respecteer je de waardigheid van de ander en benadruk je de gelijkwaardigheid.
4. Realiseer je dat, als je te lang geeft zonder dat het echt nodig is, je de ander klein houdt en dat is niet mede menselijk.
5. Wederkerigheid is een normaal menselijk gegeven. Als je iets geeft, op individueel en op maatschappelijk niveau dan mag je iets terug verwachten. Dat is gewoon een basale natuurwet. Dat geven kan op verschillende manieren ingevuld worden: door te werken, door vrijwilligerswerk te doen, door loyaal te zijn aan de waarden en normen. Laten we duidelijk maken dat wederkerigheid normaal is in Nederland. En laten we dat niet alleen aan vluchtelingen duidelijk maken maar ook aan elkaar.
6. Welke waarden zijn voor jou waardevol? Hoe breng je die waarden in de praktijk? Sta voor je waarden en voor de dingen die jij waardevol vindt in de omgang met de ander, in de samenleving. Formuleer die en kom daar voor op. Wees duidelijk wat je verwacht en wat kan en wat niet kan. En communiceer dat in het eerste contact met de vluchteling. Zodat de ander weet waar jij staat en wat het betekent in Nederland te zijn. Het kan betekenen dat de ander tot de ontdekking komt dat Nederland niet de juiste plek is.
7.De huidige burgerrechten moeten opnieuw bekeken worden. Het geven van burgerrechten aan vreemdelingen ligt gevoelig en kan alleen als er maatschappelijk draagvlak is- anders komen er conflicten- de signalen zien we nu al. Sommige rechten kunnen pas worden gegeven als de vluchteling zich zichtbaar verbindt met de waarden die voor ons belangrijk zijn.
De confrontatie met vluchtelingenproblematiek vraagt van u/jou en mij dat we laten zien waar we staan.. Wat zijn onze (jou, mijn) ankers, uitgangspunten, principes? In de omgang met de vluchteling, in de omgang met ieder mens. De Bijbel geeft een ordening met betrekking tot hoe om te gaan met je medemens, over gastheer- en gastvrouwschap en over hoe je je als gast opstelt. Een ordening die ons mens-zijn waar borgt. Ik heb gedeeld wat in mijn hart leeft en hoop dat het een bijdrage is, om eigen gedachten hierover te vormen en de dialoog met elkaar hierover aan te gaan.